Rijkswaterstaat meet dagelijks de minst gepeilde diepte (MGD) op de Rijntakken. De minst gepeilde diepte is een plek in de rivier waar de waterdiepte het laagst is, gemeten vanaf de bodem tot aan het wateroppervlak. De rivierbodem is namelijk niet overal even diep. Deze informatie helpt schippers te bepalen hoeveel lading ze veilig kunnen meenemen zonder vast te lopen. De huidige meetmethode vergt een strakke planning en intensieve inzet van mens en middelen. Daarom onderzoeken we of deze werkwijze efficiënter kan.
Elke dag varen onze patrouillevaartuigen over de riviervakken van de Geldersche IJssel, Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en Lek en Waal om de MGD te meten. Als gevolg van de stroming in de rivieren verandert de bodem continu, waardoor ook de beschikbare waterdiepte varieert. Rijkswaterstaat meet al vele jaren de MGD voor de vaarweggebruiker. Het bekendmaken van deze MGD-informatie vindt elke ochtend plaats, zodra en zolang deze, ergens in de vaargeul, een grens onderschrijdt.
Het verschil tussen MGD en de waterstand in NAP
Bij Rijkswaterstaat publiceren we ook de ‘Waterstand in NAP’. Deze data lijken erg op die van de MGD, maar zijn voor andere doelen. Deze waterstand geeft namelijk alleen aan hoe hoog het water staat ten opzichte van een vast meetpunt. Dit zegt niets over het ondiepste punt in de vaargeul, terwijl dit wel belangrijk is voor een veilige doorgang van de scheepvaart.
Onderzoek naar efficiëntere werkwijze
Het innovatieprogramma Smart Patrol onderzoekt of de werkwijze voor het meten van de MGD efficiënter kan. We zijn in oktober gestart met het in kaart brengen van het huidige werkproces. Hierbij is ook gekeken naar zaken als wetgeving en het belang voor de vaarweggebruikers.
Op basis van deze analyse en lopend onderzoek naar mogelijke verbeteringen stellen we een rapport op met aanbevelingen. In ons onderzoek kijken we niet alleen naar mogelijke innovaties, maar bijvoorbeeld ook naar alternatieve manieren van werken. Het uitgangspunt blijft dat we onze vaarweggebruikers van deze belangrijke informatie blijven voorzien.
De uitkomsten van ons aanbevelingsrapport bepalen de vervolgstappen en een mogelijke praktijktest.
